Pien (18) verhuisde in 2011, toen ze acht jaar oud was, met haar familie naar het buitenland: “Wij gingen naar Engeland omdat mijn vader daar een baan had gekregen. Om eerlijk te zijn begreep ik niet helemaal wat mijn ouders bedoelden, met dat we naar een ander land gingen verhuizen, en baseerde ik mijn reactie vooral op die van mijn zus. Zij moest heel erg te huilen. Ik dus ook.
Toen we de straat uit reden, en ik de buren waar ik al sinds mijn tweede naast woonde en mijn vrienden en familie allemaal zag zwaaien, realiseerde ik dat ik de komende tijd niet terug zou komen. Dat ik al mijn vrienden achterliet. Dat vertrek was emotioneel.”
“Ik wist eigenlijk helemaal niks over Engeland. Ik kende de taal niet eens. Ik moest alles wat ik kende achterlaten en werd een soort van het onbekende in gegooid. Dat heb ik nooit echt fijn gevonden. Het was allemaal erg ‘ineens’.”
“Technisch gezien ben ik twee keer naar de eerste van de middelbare school geweest. Eén keer in Engeland en één keer in Nederland. Toen ik naar de ‘seniorschool’ in Engeland ging, wist ik al een beetje wat er ging komen, want mijn zus zat er al op en het was dezelfde school als de ‘juniorschool’ waar ik zat. Maar toen ik in 2015, ik was toen twaalf, in Nederland naar de middelbare ging, wist ik helemaal niet wat er zou komen. Ik wist niet genoeg van de Nederlandse taal, niets van de politiek of zelfs Nederlandse muziek. De overgang was extreem spannend voor mij. In de eerste twee jaar hier, was ik erg verlegen en onzeker. Ik had bijvoorbeeld kleren aan die niet opvielen en ik praatte nooit door lessen heen. Ik was helemaal ok met op de achtergrond zijn.”
“Ik was een puber met redelijk sterke meningen maar die uitte ik dan vooral thuis, tijdens het avondeten, of met vrienden en niet echt op school. Die sterke meningen zorgden er soms voor dat ik geïrriteerd raakte, maar echt boos ben ik niet vaak. Als een docent me boos maakte, zei ik daar op school niets over, maar thuis aan tafel ventileerde ik het dan wel.”
“In Engeland had ik een hechte vriendengroep. Iemand in die vriendengroep had acrodysostosis (een zeldzame genetische ziekte dat zich toont in misvormingen van het skelet, TS). Hierdoor was ze vaak in het ziekenhuis en zag ze er anders uit dan de rest van ons. Samen met haar deed ik veel dingen om te zeggen dat mensen niet moeten oordelen gebaseerd op wat ze zien. Ik heb bijvoorbeeld presentaties voor klassen gehouden over ‘don’t judge a book by it’s cover’ en ik heb dingen gemaakt om te verkopen op school voor het ziekenhuis waar ze vaak naartoe moest. Dit was voor mij dan ook het begin van het niet oordelen gebaseerd op uiterlijk.”
“Door Corona zat ik veel thuis en kon ik meer op mezelf focussen, ik ben dan ook best veel veranderd in die periode. De grootste veranderingen is dat ik merk dat ik minder nadenk over wat anderen van mij denken; ik doe gewoon wat ik wil. Nu draag ik bijvoorbeeld gewoon kleren die ik mooi vind en het maakt me niet veel uit wat anderen ervan vinden. Nogmaals: ‘Never judge a book by it’s cover’.”